PT NL Traduções de Português Holandês para van zijn stuk brengen
Obteve 19 resultados para o termo de pesquisa van zijn stuk brengen
Ir para Holandês » Português
NL | Holandês | PT | Português | |
---|---|---|---|---|
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | embaraçar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [to make ashamed, to embarrass] | envergonhar (v) [to make ashamed, to embarrass] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | deixar perplexo (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | transtornar (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | agitar (v) [gevoelens] |
NL | Holandês | PT | Português | |
---|---|---|---|---|
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | agitar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | atormentar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | atormentar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | molestar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | molestar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [to make ashamed, to embarrass] | confundir (v) [to make ashamed, to embarrass] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | embaraçar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | desconcertar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | desconcertar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (adj n v) [make (a person) angry, distressed or unhappy] | perturbar (adj n v) [make (a person) angry, distressed or unhappy] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | perturbar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | perturbar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | aturdir (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | confundir (v) [verwarren] |
NL PT Traduções para van
van (o) [bezit] | proveniente de (o) [bezit] | |||
van (o) [boeken] | proveniente de (o) [boeken] | |||
van (o) [oorsprong] | proveniente de (o) [oorsprong] | |||
van (o) [plaats] | proveniente de (o) [plaats] | |||
van (o) [tijd] | proveniente de (o) [tijd] | |||
van (v n) [to move smoothly from one topic to another] | passar (v n) [to move smoothly from one topic to another] | |||
van (o) [algemeen] | para (o) [algemeen] | |||
van (o) [algemeen] | por (o) [algemeen] | |||
van (o) [algemeen] | de (o) [algemeen] | |||
van (o) [bezit] | de (o) [bezit] |
NL PT Traduções para zijn
zijn (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] {n} | fazer (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] | |||
zijn (n) [filosofie] {n} | existência (n) {f} [filosofie] | |||
zijn (v) [algemeen] {n} | estar em (v) [algemeen] | |||
zijn (v) [filosofie] {n} | estar em (v) [filosofie] | |||
zijn (v) [plaats] {n} | estar em (v) [plaats] | |||
zijn (v) [algemeen] {n} | encontrar-se em (v) [algemeen] | |||
zijn (v) [filosofie] {n} | encontrar-se em (v) [filosofie] | |||
zijn (v) [plaats] {n} | encontrar-se em (v) [plaats] | |||
zijn (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] {n} | ter (v) [(archaic) used to form the perfect aspect with certain intransitive verbs] | |||
zijn (v) [algemeen] {n} | existir (v) {m} [algemeen] |
NL PT Traduções para stuk
stuk (adj n v) [slab of meat] {n} | corte (adj n v) {m} [slab of meat] | |||
stuk (n) [deel] {n} | proporção (n) {f} [deel] | |||
stuk (n) [deel] {n} | parte (n) {f} [deel] | |||
stuk (a) [algemeen] {n} | quebrado (a) [algemeen] | |||
stuk (a) [algemeen] {n} | destruído (a) [algemeen] | |||
stuk (a) [algemeen] {n} | avariado (a) [algemeen] | |||
stuk (n v) [a part of something] {n} | pedaço (n v) {m} [a part of something] | |||
stuk (n) [deel] {n} | pedaço (n) {m} [deel] | |||
stuk (n) [lap grond] {n} | pedaço (n) {m} [lap grond] | |||
stuk (n adv) [portion] {n} | pedaço (n adv) {m} [portion] |
NL PT Traduções para brengen
brengen (v) [halen] | buscar (v) [halen] | |||
brengen (v) [halen] | apanhar (v) [halen] | |||
brengen (v) [halen] | trazer (v) [halen] | |||
brengen (v) [persoon] | trazer (v) [persoon] | |||
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] | trazer (v) [to transport toward somebody/somewhere] | |||
brengen (v) [voldoening] | trazer (v) [voldoening] | |||
brengen (v) [voorwerpen] | trazer (v) [voorwerpen] | |||
brengen (v) [voldoening] | proporcionar (v) [voldoening] | |||
brengen (v) [persoon] | portar (v) [persoon] | |||
brengen (v) [voorwerpen] | portar (v) [voorwerpen] |