PT NL Traduções de Português Holandês para ongeschikt voor leven
Obteve um resultado para o termo de pesquisa ongeschikt voor leven
Ir para
NL | Holandês | PT | Português | |
---|---|---|---|---|
ongeschikt voor leven (adj) [Of inorganic matter] (adj) | abiótico (adj) [Of inorganic matter] (adj) |
NL PT Traduções para ongeschikt
ongeschikt (a) [algemeen] | incompetente (a) {m} [algemeen] | |||
ongeschikt (a) [baan] | incompetente (a) {m} [baan] | |||
ongeschikt (a) [persoon] | incompetente (a) {m} [persoon] | |||
ongeschikt (a) [algemeen] | incapaz (a) [algemeen] | |||
ongeschikt (a) [baan] | incapaz (a) [baan] | |||
ongeschikt (a) [persoon] | incapaz (a) [persoon] | |||
ongeschikt (a) [persoon] | inapto (a) [persoon] | |||
ongeschikt (a) [algemeen] | incomensurável (a) [algemeen] | |||
ongeschikt (a) [algemeen] | impróprio (a) [algemeen] | |||
ongeschikt (a) [baan] | impróprio (a) [baan] |
NL PT Traduções para voor
voor (o) [algemeen] {m} | para (o) [algemeen] | |||
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} | para (conj prep) [directed at, intended to belong to] | |||
voor (o) [plaats] {m} | para (o) [plaats] | |||
voor (o) [ruil] {m} | para (o) [ruil] | |||
voor (o) [tijd] {m} | para (o) [tijd] | |||
voor (o) [algemeen] {m} | por (o) [algemeen] | |||
voor (prep conj) [in exchange for] {m} | por (prep conj) [in exchange for] | |||
voor (conj prep) [over a period of time] {m} | por (conj prep) [over a period of time] | |||
voor (o) [prijs] {m} | por (o) [prijs] | |||
voor (o) [ruil] {m} | por (o) [ruil] |
NL PT Traduções para leven
leven (n) [algemeen] {n} | existir (n) {m} [algemeen] | |||
leven (n) [zijn] {n} | existir (n) {m} [zijn] | |||
leven (v) [persoon] {n} | habitar (v) [persoon] | |||
leven (v) [verblijfplaats] {n} | habitar (v) [verblijfplaats] | |||
leven (v) [persoon] {n} | morar (v) [persoon] | |||
leven (v) [verblijfplaats] {n} | morar (v) [verblijfplaats] | |||
leven (n) [algemeen] {n} | viver (n) {m} [algemeen] | |||
leven (v) [persoon] {n} | viver (v) {m} [persoon] | |||
leven (v) [verblijfplaats] {n} | viver (v) {m} [verblijfplaats] | |||
leven (n) [zijn] {n} | viver (n) {m} [zijn] |