Obteve 4 resultados para o termo de pesquisa voor zich winnen
Ir para
NL Holandês PT Português
voor zich winnen (v) [persoon] seduzir (v) [persoon]
voor zich winnen (v) [persoon] encantar (v) [persoon]
voor zich winnen (v) [persoon] persuadir (v) [persoon]
voor zich winnen (v) [persoon] ganhar (v) [persoon]

NL PT Traduções para voor

voor (o) [algemeen] {m} para (o) [algemeen]
voor (conj prep) [directed at, intended to belong to] {m} para (conj prep) [directed at, intended to belong to]
voor (o) [plaats] {m} para (o) [plaats]
voor (o) [ruil] {m} para (o) [ruil]
voor (o) [tijd] {m} para (o) [tijd]
voor (o) [algemeen] {m} por (o) [algemeen]
voor (prep conj) [in exchange for] {m} por (prep conj) [in exchange for]
voor (conj prep) [over a period of time] {m} por (conj prep) [over a period of time]
voor (o) [prijs] {m} por (o) [prijs]
voor (o) [ruil] {m} por (o) [ruil]

NL PT Traduções para zich

zich (n v) [put on clothes] vestir (n v) [put on clothes]
zich (v) [to seize power] usurpar (v) [to seize power]
zich (v n) [make a firm decision] resolver (v n) [make a firm decision]
zich (v) [join conversation] intrometer-se (v) [join conversation]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] se (o) [wederkerend vnw. - enk.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] se (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord] se (o) [wederkerend voornaamwoord]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] si mesmo (o) [wederkerend vnw. - enk.]

NL PT Traduções para winnen

winnen (v) [mijnbouw] minerar (v) [mijnbouw]
winnen (v) [mijnbouw] explorar (v) [mijnbouw]
winnen (v) [competitie] vencer (v) [competitie]
winnen (v) [interesseren] vencer (v) [interesseren]
winnen (v n) [intransitive: achieve by winning] vencer (v n) [intransitive: achieve by winning]
winnen (v) [prijs] vencer (v) [prijs]
winnen (v n) [transitive: achieve victory in] vencer (v n) [transitive: achieve victory in]
winnen (v) [verkiezing] vencer (v) [verkiezing]
winnen (v) [vertrouwen] vencer (v) [vertrouwen]
winnen (v) [competitie] receber (v) [competitie]