Obteve 2 resultados para o termo de pesquisa voet bij stuk houden
Ir para
NL Holandês PT Português
voet bij stuk houden (v) [overtuiging] manter-se firme (v) [overtuiging]
voet bij stuk houden (v) [overtuiging] não dar o braço a torcer (v) [overtuiging]

NL PT Traduções para voet

voet (n) [anatomie] {m} base (n) {f} [anatomie]
voet (n) [berg] {m} base (n) {f} [berg]
voet (n) [boom] {m} base (n) {f} [boom]
voet (n) [kous] {m} base (n) {f} [kous]
voet (n) [maten - gewichten] {m} base (n) {f} [maten - gewichten]
voet (n) [anatomie] {m} (n) [anatomie] (m] de amora-preta [f)
voet (n) [berg] {m} (n) [berg] (m] de amora-preta [f)
voet (n) [boom] {m} (n) [boom] (m] de amora-preta [f)
voet (n) [kous] {m} (n) [kous] (m] de amora-preta [f)
voet (n) [maten - gewichten] {m} (n) [maten - gewichten] (m] de amora-preta [f)

NL PT Traduções para bij

bij (prep adv adj n) [near, or next to] {m} próximo (prep adv adj n) {m} [near, or next to]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} ao lado de (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} ao lado de (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} ao lado de (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} junto a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} junto a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} junto a (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} próximo a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} próximo a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} próximo a (o) [nabijheid]

NL PT Traduções para stuk

stuk (adj n v) [slab of meat] {n} corte (adj n v) {m} [slab of meat]
stuk (n) [deel] {n} proporção (n) {f} [deel]
stuk (n) [deel] {n} parte (n) {f} [deel]
stuk (a) [algemeen] {n} quebrado (a) [algemeen]
stuk (a) [algemeen] {n} destruído (a) [algemeen]
stuk (a) [algemeen] {n} avariado (a) [algemeen]
stuk (n v) [a part of something] {n} pedaço (n v) {m} [a part of something]
stuk (n) [deel] {n} pedaço (n) {m} [deel]
stuk (n) [lap grond] {n} pedaço (n) {m} [lap grond]
stuk (n adv) [portion] {n} pedaço (n adv) {m} [portion]

NL PT Traduções para houden

houden (v) [algemeen] segurar (v) [algemeen]
houden (v) [positie] segurar (v) [positie]
houden (v) [toespraak] segurar (v) [toespraak]
houden (v) [algemeen] fazer (v) [algemeen]
houden (v) [positie] fazer (v) [positie]
houden (v) [toespraak] fazer (v) [toespraak]
houden (v) [algemeen] manter (v) [algemeen]
houden (v) [beroep] manter (v) [beroep]
houden (v) [positie] manter (v) [positie]
houden (v) [toespraak] manter (v) [toespraak]