Obteve 12 resultados para o termo de pesquisa zuigen
NL Holandês PT Português
zuigen (n) [algemeen] {n} sucção (n) {f} [algemeen]
zuigen (v) [algemeen] {n} sugar (v) [algemeen]
zuigen (v) [baby] {n} sugar (v) [baby]
zuigen (v) [dieren] {n} sugar (v) [dieren]
zuigen (v n) [to use the mouth to pull in (liquid etc)] {n} sugar (v n) [to use the mouth to pull in (liquid etc)]
NL Holandês PT Português
zuigen (v) [algemeen] {n} chupar (v) [algemeen]
zuigen (v) [baby] {n} chupar (v) [baby]
zuigen (v) [dieren] {n} chupar (v) [dieren]
zuigen (v n) [to use the mouth to pull in (liquid etc)] {n} chupar (v n) [to use the mouth to pull in (liquid etc)]
zuigen (v) [algemeen] {n} mamar (v) [algemeen]
zuigen (v) [baby] {n} mamar (v) [baby]
zuigen (v) [dieren] {n} mamar (v) [dieren]

Traduções de Holandês Português

NL Sinónimos de zuigen PT Traduções
afspoelen [afnemen] rinse
poetsen [afnemen] polish
schrobben [afnemen] scour
spoelen [afnemen] n rinse
stoffen [afnemen] (mp/fp dry goods
vegen [afnemen] brush
wassen [afnemen] wax
schoonmaken [afnemen] n cleanse
opzuigen [zuigen] suck
lurken [sabbelen] suck
drinken [drinken] n drink
stofzuigen [stofzuigen] vacuum-clean
sarren [jennen] torment
treiteren [jennen] torment