Obteve um resultado para o termo de pesquisa zo is het leven
Ir para
NL Holandês PT Português
zo is het leven (phrase) [used to express the acceptance of misfortune] assim é a vida (phrase) [used to express the acceptance of misfortune]

NL PT Traduções para zo

zo (n int v) [surprise or pleasure] puxa (n int v) [surprise or pleasure]
zo (adj adv) [within a short time] logo (adj adv) [within a short time]
zo (o) [algemeen] muito (o) [algemeen]
zo (o) [bijwoord] muito (o) [bijwoord]
zo (o) [graad] muito (o) [graad]
zo (o) [manier] muito (o) [manier]
zo (o) [versterkend woord] muito (o) [versterkend woord]
zo (o) [algemeen] assim (o) [algemeen]
zo (o) [bijwoord] assim (o) [bijwoord]
zo (o) [graad] assim (o) [graad]

NL PT Traduções para is

NL PT Traduções para het

het (article adv) [article] a (article adv) [article]
het (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention] a (article adv) [stressed, indicating that the object in question is the only one worthy of attention]
het (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”] a (article adv) [with an adjectival noun, as in “the hungry” to mean “hungry people”]
het (n v abbr) [work, suffice] servir (n v abbr) [work, suffice]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isso (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isso (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.] isto (o) [persoonlijk vnw. - lijdend vw.]
het (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp] isto (o) [persoonlijk vnw. - onderwerp]
het (article adv) [article] o (article adv) [article]
het (o) [bepaald lidwoord] o (o) [bepaald lidwoord]

NL PT Traduções para leven

leven (n) [algemeen] {n} existir (n) {m} [algemeen]
leven (n) [zijn] {n} existir (n) {m} [zijn]
leven (v) [persoon] {n} habitar (v) [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} habitar (v) [verblijfplaats]
leven (v) [persoon] {n} morar (v) [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} morar (v) [verblijfplaats]
leven (n) [algemeen] {n} viver (n) {m} [algemeen]
leven (v) [persoon] {n} viver (v) {m} [persoon]
leven (v) [verblijfplaats] {n} viver (v) {m} [verblijfplaats]
leven (n) [zijn] {n} viver (n) {m} [zijn]