Obteve 8 resultados para o termo de pesquisa onbehagen
NL Holandês PT Português
onbehagen (n) [geestelijke gewaarwording] {n} desconforto (n) {m} [geestelijke gewaarwording]
onbehagen (n) [geestestoestand] {n} desconforto (n) {m} [geestestoestand]
onbehagen (n) [geestelijke gewaarwording] {n} incômodo (n) {m} [geestelijke gewaarwording]
onbehagen (n) [geestestoestand] {n} incômodo (n) {m} [geestestoestand]
onbehagen (n) [geestelijke gewaarwording] {n} mal-estar (n) {m} [geestelijke gewaarwording]
NL Holandês PT Português
onbehagen (n) [geestestoestand] {n} mal-estar (n) {m} [geestestoestand]
onbehagen (n) [gevoelens] {n} embaraço (n) {m} [gevoelens]
onbehagen (n) [gevoelens] {n} vergonha (n) {f} [gevoelens]

Traduções de Holandês Português

NL Sinónimos de onbehagen PT Traduções
afgrijzen [afschuw] n омерзе́ние (n)
afkeer [afschuw] m омерзе́ние (n)
aversie [afschuw] f отвраще́ние (n)
tegenzin [afschuw] m нежела́ние (n)
walging [afschuw] f омерзе́ние (n)
woede [afschuw] m гнев (m)
afschuw [afgrijzen] m омерзе́ние (n)