Obteve 13 resultados para o termo de pesquisa fonkelen
NL Holandês PT Português
fonkelen (v) [juwelen] chispar (v) [juwelen] (informal)
fonkelen (v) [schitteren] chispar (v) [schitteren] (informal)
fonkelen (v) [licht] piscar (v) [licht]
fonkelen (v) [juwelen] cintilar (v) [juwelen]
fonkelen (v) [licht] cintilar (v) [licht]
NL Holandês PT Português
fonkelen (v) [schitteren] cintilar (v) [schitteren]
fonkelen (v) [licht] oscilar (v) [licht]
fonkelen (v) [juwelen] reluzir (v) {m} [juwelen]
fonkelen (v) [schitteren] reluzir (v) {m} [schitteren]
fonkelen (v) [juwelen] soltar faíscas (v) [juwelen]
fonkelen (v) [schitteren] soltar faíscas (v) [schitteren]
fonkelen (v) [juwelen] faiscar (v) [juwelen]
fonkelen (v) [schitteren] faiscar (v) [schitteren]

Traduções de Holandês Português

NL Sinónimos de fonkelen PT Traduções
parelen [fonkelen] n bubble
flakkeren [flikkeren] flicker
flikkeren [blikkeren] flash
glanzen [blinken] sheen
schitteren [blinken] flare
stralen [blinken] radiate