Obteve 64 resultados para o termo de pesquisa causar
PT Português NL Holandês
causar (v) [causa] bewerkstelligen (v) [causa]
causar (v) [ocasionar] uitlokken (v) [ocasionar]
causar (v) [causa] voortbrengen (v) [causa]
causar (v) [dano] voortbrengen (v) [dano]
causar (v) [desastre] voortbrengen (v) [desastre]
PT Português NL Holandês
causar (v) [geral] voortbrengen (v) [geral]
causar (v) [insurreição] voortbrengen (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] voortbrengen (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] voortbrengen (v) [problema]
causar (v) [causa] met zich meebrengen (v) [causa]
causar (v) [dano] met zich meebrengen (v) [dano]
causar (v) [desastre] met zich meebrengen (v) [desastre]
causar (v) [geral] met zich meebrengen (v) [geral]
causar (v) [insurreição] met zich meebrengen (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] met zich meebrengen (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] met zich meebrengen (v) [problema]
causar (v) [desastre] uitlokken (v) [desastre]
causar (v) [dano] bewerkstelligen (v) [dano]
causar (v) [desastre] bewerkstelligen (v) [desastre]
causar (v) [geral] bewerkstelligen (v) [geral]
causar (v) [insurreição] bewerkstelligen (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] bewerkstelligen (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] bewerkstelligen (v) [problema]
causar (v) [começar] scheppen (v) [começar]
causar (v) [começar] doen ontstaan (v) [começar]
causar (v) [começar] in het leven roepen (v) [começar]
causar (v) [dano] berokkenen (v) [dano]
causar (v) [desastre] berokkenen (v) [desastre]
causar (v) [geral] berokkenen (v) [geral]
causar (v) [insurreição] berokkenen (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] berokkenen (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] berokkenen (v) [problema]
causar (v) [To cause to take place] teweegbrengen (v) [To cause to take place]
causar (v) [desastre] aanrichten (v) [desastre]
causar (v) [geral] aanrichten (v) [geral]
causar (v) [insurreição] aanrichten (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] aanrichten (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] aanrichten (v) [problema]
causar (v) [To cause to take place] veroorzaken (v) [To cause to take place]
causar (v) [causa] veroorzaken (v) [causa]
causar (v) [dano] veroorzaken (v) [dano]
causar (v) [desastre] veroorzaken (v) [desastre]
causar (v) [geral] veroorzaken (v) [geral]
causar (v) [insurreição] veroorzaken (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] veroorzaken (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] veroorzaken (v) [problema]
causar (n v) [to produce as a result] veroorzaken (n v) [to produce as a result]
causar (n v) [to set off an event or action] veroorzaken (n v) [to set off an event or action]
causar (v) [dano] aanrichten (v) [dano]
causar (v) [causa] teweegbrengen (v) [causa]
causar (v) [dano] teweegbrengen (v) [dano]
causar (v) [desastre] teweegbrengen (v) [desastre]
causar (v) [geral] teweegbrengen (v) [geral]
causar (v) [insurreição] teweegbrengen (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] teweegbrengen (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] teweegbrengen (v) [problema]
causar (v) [causa] aanstichten (v) [causa]
causar (v) [dano] aanstichten (v) [dano]
causar (v) [desastre] aanstichten (v) [desastre]
causar (v) [geral] aanstichten (v) [geral]
causar (v) [insurreição] aanstichten (v) [insurreição]
causar (v) [ocasionar] aanstichten (v) [ocasionar]
causar (v) [problema] aanstichten (v) [problema]
causar (v) [causa] uitlokken (v) [causa]
PT Sinónimos de causar NL Traduções
detonar [incitar] ødelægge
apresentar [começar] afleve (v)
iniciar [começar] begynde
encorajar [instigar] opmuntre (v)
criar [provocar] opfostre (adj n v)
trazer [originar] bringe
começar [originar] begynde