Obteve 59 resultados para o termo de pesquisa voorkomen
NL Holandês PT Português
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} acontecer (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} ocorrer (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [naam] {n} aparecer (v) [naam]
voorkomen (n) [aanwezigheid] {n} ocorrência (n) {f} [aanwezigheid]
voorkomen (n) [algemeen] {n} ocorrência (n) {f} [algemeen]
NL Holandês PT Português
voorkomen (n) [aanwezigheid] {n} existência (n) {f} [aanwezigheid]
voorkomen (n) [algemeen] {n} existência (n) {f} [algemeen]
voorkomen (n) [the state of being, existing, or occurring] {n} existência (n) {f} [the state of being, existing, or occurring]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} realizar (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [naam] {n} constar de (v) [naam]
voorkomen (v) [bestaan] {n} existir (v) {m} [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} existir (v) {m} [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} existir (v) {m} [voorwerpen]
voorkomen (v) [bestaan] {n} acontecer (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} acontecer (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} ocorrer (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [naam] {n} figurar (v) [naam]
voorkomen (v) [algemeen] {n} frustrar (v) [algemeen]
voorkomen (v) [poging] {n} frustrar (v) [poging]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} frustrar (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} acontecer com (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [algemeen] {n} prevenir (v) [algemeen]
voorkomen (v) [ongeval] {n} prevenir (v) [ongeval]
voorkomen (v) [poging] {n} prevenir (v) [poging]
voorkomen (v) [preventie] {n} prevenir (v) [preventie]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} prevenir (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} suceder (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} ter lugar (v) [gebeurtenis]
voorkomen (n) [aanwezigheid] {n} incidência (n) {f} [aanwezigheid]
voorkomen (n) [algemeen] {n} incidência (n) {f} [algemeen]
voorkomen (n) [aanblik] {n} semblante (n) {m} [aanblik]
voorkomen (v) [poging] {n} impedir (v) [poging]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} impedir (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [algemeen] {n} evitar (v) [algemeen]
voorkomen (v) [ongeval] {n} evitar (v) [ongeval]
voorkomen (v) [poging] {n} evitar (v) [poging]
voorkomen (v) [preventie] {n} evitar (v) [preventie]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} evitar (v) [verhinderen]
voorkomen (n) [aanblik] {n} aparência (n) {f} [aanblik]
voorkomen (n) [algemeen] {n} aparência (n) {f} [algemeen]
voorkomen (n) [fysiek] {n} aparência (n) {f} [fysiek]
voorkomen (n) [way of speaking or acting] {n} aparência (n) {f} [way of speaking or acting]
voorkomen (n) [aanblik] {n} aspecto (n) {m} [aanblik]
voorkomen (n) [algemeen] {n} aspecto (n) {m} [algemeen]
voorkomen (n) [fysiek] {n} aspecto (n) {m} [fysiek]
voorkomen (v) [algemeen] {n} impedir (v) [algemeen]
voorkomen (n) [algemeen] {n} semblante (n) {m} [algemeen]
voorkomen (v) [algemeen] {n} antecipar (v) [algemeen]
voorkomen (v) [poging] {n} antecipar (v) [poging]
voorkomen (v) [preventie] {n} antecipar (v) [preventie]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} antecipar (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [algemeen] {n} prever (v) [algemeen]
voorkomen (v) [poging] {n} prever (v) [poging]
voorkomen (v) [preventie] {n} prever (v) [preventie]
voorkomen (v) [verhinderen] {n} prever (v) [verhinderen]
voorkomen (v) [bestaan] {n} estar presente (v) [bestaan]
voorkomen (v) [gebeurtenis] {n} estar presente (v) [gebeurtenis]
voorkomen (v) [voorwerpen] {n} estar presente (v) [voorwerpen]
voorkomen (v) [bestaan] {n} ocorrer (v) [bestaan]

Traduções de Holandês Português

NL Sinónimos de voorkomen PT Traduções
schijn [mom] m shine
mom [dekmantel] disguise
voorwendsel [dekmantel] n put-off
masker [dekmantel] n gloss
lijken [aandoen] seem
klinken [aandoen] n sound
schijnen [dunken] seem
uiterlijk [gelaat] n external
fysionomie [gelaat] f physiognomy (formal)
plaatsvinden [geschieden] take place
zich voordoen [geschieden] emerging
gebeuren [geschieden] episode
aanschijn [aangezicht] exterior
gelaatstrekken [aangezicht] (p physiognomy (formal)
gelaat [aangezicht] n face
geschieden [gebeuren] take place
dienen [voorkomen] should
vermijden [verhinderen] eschew
vóór zijn [anticiperen] forestall
vooruitlopen [anticiperen] go on