Obteve um resultado para o termo de pesquisa een schoenlepel gebruiken
Ir para
NL Holandês PT Português
een schoenlepel gebruiken (n v) [to use a shoehorn] (n v) calçar (n v) [to use a shoehorn]

NL PT Traduções para een

een (v) [to fart] {m} soltar (v) [to fart]
een (n v) [to bathe using a shower] {m} tomar (n v) [to bathe using a shower]
een (a) [algemeen] {m} um certo (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} um certo (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} um certo (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (a) [algemeen] {m} uma certa (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} uma certa (a) [hoofdtelwoord]
een (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord] {m} uma certa (a) [onbepaald bijvoeglijk naamwoord]
een (a) [algemeen] {m} um tal de (a) [algemeen]
een (a) [hoofdtelwoord] {m} um tal de (a) [hoofdtelwoord]

NL PT Traduções para schoenlepel

schoenlepel (n) [schoenen] {m} calçadeira (n) {f} [schoenen]
schoenlepel (n v) [tool used to assist the foot] {m} calçadeira (n v) {f} [tool used to assist the foot]

NL PT Traduções para gebruiken

gebruiken (v) [persoon] explorar (v) [persoon]
gebruiken (v) [aanwenden] gastar (v) [aanwenden]
gebruiken (v) [benzine] gastar (v) [benzine]
gebruiken (v) [invloed] gastar (v) [invloed]
gebruiken (v) [materiaal] gastar (v) [materiaal]
gebruiken (v) [toepassen] gastar (v) [toepassen]
gebruiken (v) [uitoefenen] gastar (v) [uitoefenen]
gebruiken (v) [aanwenden] usar (v) [aanwenden]
gebruiken (n v) [employ, apply] usar (n v) [employ, apply]
gebruiken (v) [invloed] usar (v) [invloed]