Obteve 52 resultados para o termo de pesquisa stoppen
NL Holandês PT Português
stoppen (v) [kleding] {n} enfiar (v) [kleding]
stoppen (v) [voertuigen] {n} acabar (v) [voertuigen]
stoppen (adv n v) [stay a while] {n} passar (adv n v) [stay a while]
stoppen (v) [activiteit] {n} cessar (v) [activiteit]
stoppen (v) [auto's] {n} cessar (v) [auto's]
NL Holandês PT Português
stoppen (v) [persoon] {n} cessar (v) [persoon]
stoppen (v) [voertuigen] {n} cessar (v) [voertuigen]
stoppen (v) [activiteit] {n} descontinuar (v) [activiteit]
stoppen (v) [auto's] {n} descontinuar (v) [auto's]
stoppen (v) [persoon] {n} descontinuar (v) [persoon]
stoppen (v) [voertuigen] {n} descontinuar (v) [voertuigen]
stoppen (v) [achteloos] {n} enfiar (v) [achteloos]
stoppen (v) [algemeen] {n} enfiar (v) [algemeen]
stoppen (v) [persoon] {n} acabar (v) [persoon]
stoppen (adj adv int v) [stitch with thread] {n} remendar (adj adv int v) [stitch with thread]
stoppen (n) [kleding] {n} remendo (n) {m} [kleding]
stoppen (v) [gat] {n} encher (v) [gat]
stoppen (v) [gat] {n} preencher (v) [gat]
stoppen (v) [achteloos] {n} cerzir (v) [achteloos]
stoppen (v) [kleding] {n} cerzir (v) [kleding]
stoppen (v) [achteloos] {n} meter (v) [achteloos]
stoppen (v) [algemeen] {n} meter (v) [algemeen]
stoppen (v) [kleding] {n} meter (v) [kleding]
stoppen (n) [kleding] {n} cerzido (n) {m} [kleding]
stoppen (n v) [to put into a bag] {n} empacotar (n v) [to put into a bag]
stoppen (n v) [to put into a bag] {n} ensacar (n v) [to put into a bag]
stoppen (v) [auto's] {n} parar (v) [auto's]
stoppen (v) [activiteit] {n} interromper (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} terminar (v) [activiteit]
stoppen (v) [auto's] {n} terminar (v) [auto's]
stoppen (v) [persoon] {n} terminar (v) [persoon]
stoppen (v) [voertuigen] {n} terminar (v) [voertuigen]
stoppen (v) [gat] {n} tampar (v) [gat]
stoppen (v) [gat] {n} tapar (v) [gat]
stoppen (adv n v) [cease moving] {n} deixar (adv n v) [cease moving]
stoppen (adv n v) [come to an end] {n} deixar (adv n v) [come to an end]
stoppen (n v) [computing: to terminate a process prior to completion] {n} abortar (n v) [computing: to terminate a process prior to completion]
stoppen (v) [activiteit] {n} deixar de (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} parar (v) [activiteit]
stoppen (adj n v) [to cease recording] {n} cortar (adj n v) [to cease recording]
stoppen (adv n v) [cause (something) to cease moving] {n} parar (adv n v) [cause (something) to cease moving]
stoppen (adv n v) [cause (something) to come to an end] {n} parar (adv n v) [cause (something) to come to an end]
stoppen (adv n v) [cease moving] {n} parar (adv n v) [cease moving]
stoppen (adv n v) [come to an end] {n} parar (adv n v) [come to an end]
stoppen (v) [persoon] {n} parar (v) [persoon]
stoppen (adv n v) [tarry] {n} parar (adv n v) [tarry]
stoppen (n v) [to stop, hinder] {n} parar (n v) [to stop, hinder]
stoppen (v) [voertuigen] {n} parar (v) [voertuigen]
stoppen (v) [activiteit] {n} abandonar (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} desistir de (v) [activiteit]
stoppen (v) [activiteit] {n} acabar (v) [activiteit]
stoppen (v) [auto's] {n} acabar (v) [auto's]

Traduções de Holandês Português