Obteve 70 resultados para o termo de pesquisa fechar
PT Português NL Holandês
fechar (v) [obstruir] verstoppen (v) {n} [obstruir]
fechar (v) [sujeito] dichtgaan (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] dichtgaan (v) [porta]
fechar (v) [fábrica] dichtgaan (v) [fábrica]
fechar (v) [encontro] dichtgaan (v) [encontro]
PT Português NL Holandês
fechar (v) [empresa] dichtgaan (v) [empresa]
fechar (v) [guarda-chuva] opvouwen (v) [guarda-chuva]
fechar (v) [acordo] bekrachtigen (v) [acordo]
fechar (v) [acordo] bezegelen (v) [acordo]
fechar (v) [encontro] dichtdoen (v) [encontro]
fechar (v) [sujeito] afwikkelen (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] afwikkelen (v) [porta]
fechar (v) [fábrica] afwikkelen (v) [fábrica]
fechar (v) [encontro] afwikkelen (v) [encontro]
fechar (v n) [to close curtains etc.] sluiten (v n) {n} [to close curtains etc.]
fechar (v n) [to close] sluiten (v n) {n} [to close]
fechar (v) [sujeito] sluiten (v) {n} [sujeito]
fechar (v n adj) [put an end to] sluiten (v n adj) {n} [put an end to]
fechar (v) [porta] dichtmaken (v) [porta]
fechar (v) [to block doors or windows with boards] dichttimmeren (v) [to block doors or windows with boards]
fechar (v) [zíper] dichtritsen (v) [zíper]
fechar (v n) [to close] dichtklappen (v n) [to close]
fechar (v) [acordo] beklinken (v) [acordo]
fechar (v) [letra] verzegelen (v) [letra]
fechar (v) [casa] verzegelen (v) [casa]
fechar (v) [obstruir] dichtstoppen (v) [obstruir]
fechar (v) [sujeito] dichtmaken (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] sluiten (v) {n} [porta]
fechar (v) [fábrica] dichtmaken (v) [fábrica]
fechar (v) [encontro] dichtmaken (v) [encontro]
fechar (v) [vestimenta] dichtdoen (v) [vestimenta]
fechar (v) [sujeito] dichtdoen (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] dichtdoen (v) [porta]
fechar (v n adj) [move (a door)] dichtdoen (v n adj) [move (a door)]
fechar (v) [fábrica] dichtdoen (v) [fábrica]
fechar (v) [fábrica] afronden (v) {n} [fábrica]
fechar (v) [sujeito] voltooien (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] voltooien (v) [porta]
fechar (v) [fábrica] voltooien (v) [fábrica]
fechar (v) [encontro] voltooien (v) [encontro]
fechar (v) [arrematar] voltooien (v) [arrematar]
fechar (v) [arrematar] bekronen (v) [arrematar]
fechar (v) [sujeito] afronden (v) {n} [sujeito]
fechar (v) [porta] afronden (v) {n} [porta]
fechar (v) [arrematar] afmaken (v) [arrematar]
fechar (v) [encontro] afronden (v) {n} [encontro]
fechar (v) [arrematar] afronden (v) {n} [arrematar]
fechar (v) [sujeito] afsluiten (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] afsluiten (v) [porta]
fechar (v) [negócio] afsluiten (v) [negócio]
fechar (v) [geral] afsluiten (v) [geral]
fechar (v) [fábrica] afsluiten (v) [fábrica]
fechar (v) [encontro] afsluiten (v) [encontro]
fechar (v) [encontro] op slot doen (v) [encontro]
fechar (v n adj) [move (a door)] sluiten (v n adj) {n} [move (a door)]
fechar (v) [fábrica] sluiten (v) {n} [fábrica]
fechar (v) [encontro] sluiten (v) {n} [encontro]
fechar (v) [empresa] sluiten (v) {n} [empresa]
fechar (v) [acordo] sluiten (v) {n} [acordo]
fechar (v) [sujeito] op slot doen (v) [sujeito]
fechar (v) [porta] op slot doen (v) [porta]
fechar (v) [fábrica] op slot doen (v) [fábrica]
fechar (v n adj) [obstruct (an opening)] dichten (v n adj) [obstruct (an opening)]
fechar (v) [sujeito] beëindigen (v) [sujeito]
fechar (v n adj) [put an end to] beëindigen (v n adj) [put an end to]
fechar (v) [porta] beëindigen (v) [porta]
fechar (v) [fábrica] beëindigen (v) [fábrica]
fechar (v) [encontro] beëindigen (v) [encontro]
fechar (v) [negócio] afdichten (v) [negócio]
fechar (v) [geral] afdichten (v) [geral]