Obteve 5 resultados para o termo de pesquisa acontecer junto
Ir para
PT Português NL Holandês
acontecer junto (v) [coincidir] samenvallen (v) {n} [coincidir]
acontecer junto (v) [coincidir] terzelfder tijd gebeuren (v) [coincidir]
acontecer junto (v) [coincidir] gelijktijdig plaatshebben (v) [coincidir]
acontecer junto (v) [coincidir] tegelijk gebeuren (v) [coincidir]
acontecer junto (v) [coincidir] tegelijkertijd gebeuren (v) [coincidir]

PT NL Traduções para acontecer

acontecer (v) [evento] voorkomen (v) {n} [evento]
acontecer (v) [evento] zich voordoen (v) [evento]
acontecer (v) [evento] plaatsgrijpen (v) [evento]
acontecer (v) [evento] gebeuren (v) [evento]
acontecer (v) [ocorrer] gebeuren (v) [ocorrer]
acontecer (v) [to happen] gebeuren (v) [to happen]
acontecer (v) [evento] plaatshebben (v) [evento]
acontecer (v) [to happen] plaatshebben (v) [to happen]
acontecer (v) [ocorrer] tot stand komen (v) [ocorrer]
acontecer (v) [ocorrer] geschieden (v) [ocorrer]

PT NL Traduções para junto

junto (n) [anexo] {m} bijlage (n) {m} [anexo]
junto (n) [anexo] {m} bijvoegsel (n) {n} [anexo]
junto (adv adj) [into one place] {m} bijeen (adv adj) [into one place]
junto (adv adj) [into one place] {m} bij elkaar (adv adj) [into one place]
junto (a) [geral] {m} dicht bij elkaar staand (a) [geral]
junto (o) [geral] {m} langs (o) [geral]
junto (adv adj) [at the same time, in the same place] {m} samen (adv adj) [at the same time, in the same place]
junto (o) [grupo] {m} samen (o) [grupo]
junto (o) [geral] {m} met (o) [geral]
junto (o) [geral] {m} mee (o) [geral]